Faith musings in an exciting world

Olie delen

11/05/2017 12:51

[Spr. 9:1-6; Mt. 25:1-13]

 

Genade zij u en vrede van God onze Vader en Jezus Christus onze Heer. Amen.

 

 

Heeft u zich ooit al eens laten verrassen? Vast wel. U kent die situaties: u wist dat iets op til was en toch heeft het u verrast. Een aprilgrap of een scene in een thriller of griezelige film (we weten allemaal dat we niet naar boven mogen gaan in het donker).

Of wanneer u bij het waken in slaap valt. U wacht en wacht en wacht en dan plots gebeurt iets en u bent toch geschrokken en onvoorbereid. Misschien was u zelfs teleurgesteld, omdat het totaal iets anders bleek te zijn dan u verwacht had.

 

 

Onze Evangelietekst van vanmorgen past in een reeks van teksten die vaak naar het einde van het jaar toe worden gelezen, een periode die men in de Engelstalige kerken vaak Kingdom Season, Koninkrijk-seizoen, noemt, omdat het lezingen zijn die over het komende koninkrijk gaan, over de eindtijd ook, over de laatste dingen. Het zijn niet altijd even eenvoudige en vanzelfsprekende teksten en jammer genoeg worden ze regelmatig schandelijk misbruikt om mensen schrik aan te jagen of hen uit te buiten.

 

Wachten, voorbereiden, waken zijn dan sleutelwoorden die in deze serie terugkomen: de voorbereiding van het huwelijksbanket in Mattheüs hoofdstuk 22 bijvoorbeeld of de parabel van de vijgenboom in hoofdstuk 24.

 

Onze gelijkenis over de vijf dwaze en vijf wijze maagden of jonge vrouwen hoort daar ook bij. Belangrijk om te onthouden is wel dat onze parabel vanmorgen niet draait om maagdelijkheid of de huwelijksmoraal, noch om het al dan niet verplichte celibaat of de seksuele ethiek. Met zijn verhaal over de tien meisjes en de bruidegom staat Jezus in een lange traditie van joodse wijsheidsliteratuur met onder andere Spreuken, zoals ons stukje uit het Oude Testament, de Psalmen, het relaas over Job en bijvoorbeeld het apocriefe boek Wijsheid van Jezus Sirach.

 

 

Wijsheid is een hoog goed in de Bijbel, het is een aspect van God dat zeer belangrijk is. In het Hebreeuws noemt men haar chokmah en in het Grieks sofia.

 

Vaak hecht men zo’n belang aan deze karakteristiek van God dat ze een eigen leven lijkt te gaan leiden, dat ze verpersoonlijkt wordt, zoals in onze lezing uit Spreuken. Wijsheid krijgt dan haar eigen plaats als een goddelijk wezen naast God of een heilige op de kalender, zoals de Aya Sofia in Istanboel. We gaan hier niet over speculeren, maar het toont wel aan hoe beduidend wijsheid was voor de joodse én niet-joodse toehoorders, ook nog in Jezus’ tijd.

 

 

Natuurlijk betekent wijsheid niet hetzelfde als kennis, hoewel godsdienstig analfabetisme en literalisme echt wel een groot probleem vormen.

 

Maar weten is niet hetzelfde als geloven, als vertrouwen. Iets beseffen en feiten van buiten leren, is niet hetzelfde als het goede doen, het goede uitdragen. De demonen wisten dikwijls wie Jezus was, zij hadden kennis van Hem, maar ze waren niet wijs te noemen.

 

Een wijze weet wanneer hij of zij iets niet weet.

Ken uzelf, dat wisten de oude Grieken al.

Dat is niet fatalistisch bedoeld, maar realistisch.

 

 

Met dit in het achterhoofd, keren we terug naar ons Evangelie:

 

Tien jonge vrouwen op pad, om te doen wat jonge vrouwen in die tijd te doen stond: trouwen, een man zoeken of beter gezegd, gelaten wachten tot hun vader of mannelijke voogd voor hen een man vond. Van het ouderlijke huis naar het huis van de echtgenoot. Hier geen gelijke rechten tussen de geslachten, hier geen feminisme.

 

Vijf in de ene groep, vijf in de andere. Ook hun aantallen zijn geen toeval natuurlijk: als je een verhaal vertelt, moet je het kunnen onthouden en makkelijk kunnen brengen, zodat ook jouw luisteraars -of lezers in latere tijden- het op hun beurt weer kunnen meenemen en de boodschap zullen delen. Wie oren heeft die hore, daarom juist dat je het praktisch moet aanpakken.

 

Tien dus in totaal op weg naar de bruiloftskamer, een afspiegeling van het komende koninkrijk. Koninkrijk-seizoen.

Verbazend genoeg is de bruidegom, de Heer, daar nog niet, dus moeten ze wachten, waken, voorbereiden en klaarstaan. Het doet denken aan de discipelen die met Jezus moesten waken in het Hof van Olijven. Ook zij werden slaperig, net zoals de meisjes, dwaas én wijs. Alle tien dommelden ze in. En ondertussen brandden hun lampen.

Bij het arriveren van de bruidegom zijn de vijf dwaze maagden er zelfs niet bij, want opzoek naar olie. De roep komt, de deur gaat open...en dan onherroepelijk dicht! “Ik ken jullie werkelijk niet.” of “Voorwaar, ik ken jullie niet.” lezen we dan.

 

 

We zouden ons kunnen afvragen waarom de dwaze maagden niet gewoon gewacht hebben en er op vertrouwd hebben dat de bruidegom naar hen toe zou komen, ongeacht of hun lampen brandden of niet.

 

We hebben toch allemaal die momenten waneer ons geloof een klein vlammetje is, heel zwak, bijna uitgedoofd. Soms voelen we ons ook uitgerangeerd door hen die schijnbaar ‘religieus superieur’ zijn. Dan voelen we ons allesbehalve bemoedigd.

 

We kunnen ons tevens afvragen waarom de wijze maagden niet gewoon van hun olie deelden.  Of waarom ze geen extra olie bijhadden, omdat ze de situatie wel voorzien hadden.

Dit moet toch wel één van de meest egoïstische gelijkenissen in het Nieuwe Testament zijn.

Of gaat het hier om een uitdaging; over hoe niet met anderen om te gaan. Jezus doet dat wel vaker in de gelijkenissen.

 

Als we eerlijk zijn, hebben we allen wel van die momenten wanneer alles, ook op spiritueel vlak, ons voor de wind lijkt te gaan en we dat angstvallig bijna willen bewaren en niet willen delen. Soms schijnen we vroom en voorbereid, maar toch ook hooghartig naar anderen toe en kil. Het laatste dat we dan doen, is anderen bemoedigen.

 

 

Staan we tussen mensen en de hoop en liefde van God, een God die andermaal naar ons toekomt? Gooien we onze deuren in hun gezicht dicht, ook onze kerkdeuren, in het gezicht van hen die we ‘onwaardig’ achten om bij de uitverkorenen te horen? Profiteren we van menselijke angsten en onzekerheden om grootste en moeilijke verhalen over het hiernamaals te verzinnen of data op de eindtijd te plakken, hoewel de Schriften dat klaar en duidelijk verwerpen?

Soms gaan mensen hier echt aan ten onder, die wanhoop, dat donkere gat, die nacht waar maar geen einde aan schijnt te komen.

 

Of moedigen we hen juist aan, bemoedigen we hen, blijven we positief, delen we onze olie, hoe weinig we ook zelf bijhebben? Delen we, op grote en kleine wijze, het Evangelie met hen, het Goede Nieuws van een God die zoveel om ons geeft dat Hij telkens weer naar ons toekomst, ons in de armen houdt en ons naar het eeuwige leven meevoert.

 

Wanneer ons de kennis, de feitelijke en praktische know-how ontbreekt, zelfs de spirituele kennis, kunnen we dan eerlijk genoeg zijn naar onszelf toe en ons op God verlaten? Net zoals we verstandig en oprecht met de twijfels van anderen zullen omspringen?

 

 

Een wijze weet wanneer hij of zij iets niet weet.

 

Laten we anderen zonder olie ook dichterbij komen? Zijn we wijs genoeg om te aanvaarden dat we voor God altijd met lege handen komen, met lege handen mogen komen, net zoals we zo meteen met open handen naar het Avondmaal gaan? Om gevoed en gevuld te worden, om te leren en te groeien. Om Gods vrijheid te ervaren, zodat we vrij anderen kunnen dienen.

 

“Kom, eet het brood dat ik je geef, drink de wijn die ik heb gemengd.”, zegt wijsheid in Spreuken.

 

Dat is pas iets onverwachts!

En we hoeven ons niet eens voor te bereiden!

Hier mogen we ons eens echt laten verrassen!

Geen voorkennis nodig, geen examen, maar open, vertrouwend, werkelijk!

 

 

Een wijze weet wanneer hij of zij iets niet weet.

Meer nog, Een wijze weet wanneer hij of zij iets niet heeft.

 

En toch kan dit gedeeld worden, het Avondmaal hier vandaag in Wevelgem, maar ook onze gebeden, onze bemoedigingen voor de ander, onze steun, tijd en energie, onze erkenning en herkenning, onze olie.

 

Een wijze weet wanneer hij of zij iets niet weet.

Een wijze weet wanneer hij of zij iets niet heeft.

Een wijze weet dat hij of zij niet enkel voor zichzelf leeft.

 

 

En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus. Amen.