Faith musings in an exciting world

Semper Deus major

08/31/2020 10:40

[Rom. 12:1-8; Mt. 17:14-20]

 

Genade zij u en vrede. Amen.

 

 

Steeds meer.

 

Hoger, sneller, sterker, verder, dieper.

Steeds betere cijfers, hogere winstmarges, meer productiviteit.

Steeds meer afzet, steeds ambitieuzer, steeds competitiever.

Steeds succesvoller, gekender, aanweziger.

Steeds hogere kijkcijfers, meer volgers, trouwere fans.

Steeds jonger, steeds rijker, steeds populairder.

Steeds aantrekkelijker, gespierder, seksueler.

Steeds extravaganter, exclusiever, decadenter.

Steeds meer keuze, steeds meer spilzucht, steeds meer verkwisting.

Steeds dwingender, obsessiever, neurotischer.

 

Steeds Bigger and better.

 

Dit is het ‘meer’ waar onze westerse maatschappij aan onderworpen is, verslaafd aan is, haar ziel aan verkocht heeft, zeg maar.

 

Onze kerken ontsnappen hier niet aan, jammer genoeg.

 

Steeds meer aanhangers, trouwere kerkleden, interessantere preken, leukere gemeenteactiviteiten, relevanter in de huidige maatschappij.

Steeds langere gebeden, langere bijbelpassages, strengere geboden.

Steeds letterlijker, fanatieker, steeds bekrompener, liberaler of traditioneler, losser of bijbelvaster, steeds liturgischer of net niet, steeds meer schuld en zonde, of helemaal geen schuld en zonde meer.

 

Hebben wij een God die steeds meer wil, steeds meer verlangt, een God die steeds veeleisender wordt, steeds bozer is, steeds strenger oordeelt?

 

Of hebben wij een God die meer is?

 

 

Semper Deus major. God is steeds meer.

 

God is groot en klein.

God is ver en dichtbij,

God is één en drie.

God is herder en lam.

God is rechter en advocaat.

En ga zo maar door.

 

God is steeds meer, omdat God zich in die grootsheid steeds openstelt. Anders gezegd, Gods meer is meer, omdat God minder is geworden, opdat wij allen meer zouden zijn.  De onmetelijke, universele God werd in Jezus klein geboren, opdat mensen niet alleen hun eigen meerwaarde zouden herontdekken en herappreciëren, maar ook en vooral de meewaarde van anderen zouden promoten en vieren.

God is steeds meer, kan nog hoger, nog verder, nog groter, nog weidser, net zoals de Olympische gedachte. God wiens liefde, genade zo onmetelijk is, dat hij steeds meer mogelijkheden creëert, meer opportuniteiten biedt, ook wel eens meer inspanningen vraagt, meer mensen aanspreekt en naar meer mensen toegaat. We kunnen stellen, dat Gods werk nooit gedaan is, omdat God zelf steeds meer is. God blijft bij mensen aankloppen, soms tot het irritante toe, hij blijft vragen stellen en deuren openen, hij blijft aanwezig, hoezeer wij ook soms ons best doen om hem te negeren.

 

God is steeds meer: steeds nabijer, steeds liefdevoller, steeds rechtvaardiger, steeds oprechter, steeds major. Voorbij de wanhoop en het ongeloof, voorbij de jaloezie en de streefdrang, voorbij wat ons tegenhoudt en ons tegenstaat, ons neerhaalt en ons voorbijloopt.

 

Gods vergiffenis is niet enkel een vergiffenis, het is een herschepping. Gods rechtvaardiging is niet enkel een rechtvaardiging, het is een wedergeboorte. Gods oordeel is niet enkel een oordeel, het is een rechtzetting waarbij God de chaos overwint en de mensheid opnieuw in relatie brengt met de schepping en met zichzelf. Gods liefde is niet enkel liefde, het is een totale overgave, een totale kenosis, een leegmaken, waarbij de grote God zo dicht bij mensen wil zijn dat hij klein wordt, klein is. God haalt het onderste uit de kan en tegelijk is God die diepe bron waar we allen het levende water mogen uit putten.

 

Alahu akbar, God is groot, is groter, meer. Ook in andere religies is men bekend met deze spirituele en theologische gedachte en vaak speelt het een voornamere rol dan in onze eigen christelijke traditie.

 

 

En wat is onze respons hierop?

 

Als men binnen de kerken het over meer en groei heeft, dan is dat meestal de groei in ledenaantallen, over de aantallen die de kerkbanken vullen op een zondagochtend. Men vergeet vaak de groei van spiritualiteit, van de kennis van de eigen traditie of die van een ander, of de groei in welbehagen en volledigheid binnen de geloofsgemeenschap. Men heeft het dan vaak over kwantiteit en niet kwaliteit. Nochtans, Less is more zegt men in het Engels, minder is meer, en wil dat nu net een heel bijbelse uitspraak zijn.

 

 

De beschrijving van ‘meer’ die de apostel Paulus ons vanmorgen in zijn brief meegeeft, is tweeledig: nederigheid en dienstbaarheid. De vruchten van het geloof kunnen nooit afgunst, egocentrisme en rivaliteit zijn. Paulus waarschuwt ieder “niet hoger te denken dan hij moet denken, maar laat hij denken in bescheidenheid (hsv) / dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet denken. (nbv)”

 

De discipelen trachtten de demon uit te drijven en faalden. Zij hadden geen geloof of een klein geloof. Niet dat een klein geloof het probleem is, een mosterdzaadje is ook heel klein. Misschien bedoelde Jezus dat hij in hen geen geloof had gezien, omdat ze zichzelf tekort deden door in hun binnenste te denken dat het toch niet zou lukken. Of misschien waren ze stiekem van mening dat de jongen de genezing niet verdiende.

 

Hoe zijn wij meer voor anderen? Stellen wij ons open? Creëeren wij opportuniteiten? Zetten wij een stap opzij? Zijn wij bereid om net als God minder te worden, opdat onze naaste meer kan zijn? Met andere woorden, wees niet meer dan anderen, wees meer voor anderen - zoals God steeds meer is.

 

De vraag die wij onszelf moeten stellen, is: welke berg willen we uiteindelijk verzetten? Eigenbelang, zelfverheerlijking, godsdienstwaanzin, geloofsbevrediging, enz.? Of is de berg die wij gaan verzetten letterlijk een berg werk, die wij als co-arbeiders met God in de schepping verzetten om rechtvaardigheid en vrede en rust en volledigheid te brengen en te bewaren. Komt die berg waar Jezus het over heeft vanuit onszelf, waarbij we steeds dieper moeten delven om onze medemenselijkheid, ons engagement, onze naastenliefde naar boven te halen en deze te planten waar ze nodig zijn, “Verplaats u van hier naar daar.”

 

 

Een wijze vrouw zei ooit: “Te is nooit goed, behalve tevreden.”

 

De wereld wil steeds meer, eist steeds meer, vindt dat zij recht heeft op steeds meer. De wereld heeft nog nooit zoveel gehad en is nog nooit zo onverzadigd geweest. De wereld heeft zo veel dat er niets overblijft.

 

De Evangelieboodschap die hiertegenover staat, in vergelijking, is heel simpel en heel klein: geloof in God, liefde voor de naaste. God vergeeft, opdat wij vergeven; God heeft lief, opdat wij liefhebben, God maakt vrij, opdat wij dienen. Al de rest vloeit hieruit voort.  Als een mosterdzaadje dat uitgroeit tot een machtige boom, een koninkrijk, waar meer steeds minder is, opdat de minderen meer mogen zijn.